Teleurstellingen, hoe leer ik mijn kind ermee om te gaan?

Sandy: “Mijn zoon (7) kan moeilijk omgaan met teleurstellingen. Vaak begint hij meteen te huilen als hij zijn zin niet krijgt. Ook als hij buiten aan het spelen is en hij bij een spelletje wordt ‘afgemaakt’ of verliest, barst hij in huilen uit. Steeds weer is het drama. Hij wordt er ook regelmatig mee gepest en voelt zich dan nog beroerder. Ik heb al van alles geprobeerd, ben streng én begripvol geweest. Nu weet ik het gewoon niet meer. Hoe zorg ik ervoor dat hij beter leert omgaan met dingen die gaan zoals hij het zou willen?”

Veel ouders zullen je vraag herkennen. Het is ook niet makkelijk om al tegen je verlies te kunnen als je 7 jaar bent. Probeer te achterhalen waar je zoon het meest behoefte aan heeft en neem dat serieus. Hij mag best teleurgesteld zijn, maar moet nog leren hier mee om te gaan. Belangrijk is het benoemen van zijn gevoelens: zeg hem dat je ziet hoe moeilijk het voor hem is om te verliezen of zijn zin niet te krijgen. Daar laat je het bij. Bedenk daarna samen met hem wat hij wil leren, zodat hij sterker wordt als iets niet gaat zoals hij het wil. Deze vragen kunnen je helpen:

  • Wat zou hij zelf het liefst willen leren in dit soort situaties? Hoe kan hij dat doen? Wat kan hij bijvoorbeeld zeggen?
  • Bespreek de dingen die al goed gaan en vraag hem hoe hij dat aanpakt. Laat hem precies beschrijven wat hij nu denkt en hoe hij tegen zijn vriendjes doet. Geef hem hier complimenten voor.
  • Maak een lijstje met voordelen: wat levert het hem op als hij anders reageert als hij een spelletje heeft verloren?
  • Houd een lijstje bij van de dingen die goed gaan en koppel daar eventueel een leuke beloning aan.

M.m.v. Kindercoach Tea Adema (kindercoachfriesland)

Opvoedvraag

“Mijn oudste en jongste dochter schelen maar anderhalf jaar. De jongste is net iets slimmer dan de oudste en geeft vaak sneller antwoord op raadsels, vragen en sommen. 

Hoe prijs en stimuleer je de jongste zonder de oudste zich ‘dom’ te laten voelen? Want dat is ze echt niet.”

Sommige kinderen gaan zichzelf meteen met hun broertje of zusje vergelijken als ze een compliment voor hem of haar horen. Ze vertalen ‘Wat slim van je!’ automatisch in ‘Dus ik ben dom’. Als je jongste het leuk vindt om te leren en daar goed in is, wil je haar natuurlijk niet tekort doen. Tegelijkertijd wil je ook rekening houden met de gevoelens van je oudste dochter. Maak er bij het spelen van raadsel- of vraagspelletjes geen wedstrijd van, maar stel aan iedereen afzonderlijk een vraag. Geef ieder kind complimentjes voor zijn of haar persoonlijke prestatie (‘Je wist het nog sneller dan je vorige vraag!’). Stel regels (‘Als je een antwoord voor je beurt geeft, vervalt je vraag.’).

Probeer daarnaast je oudste dochter eens anders naar zichzelf te laten kijken, zodat ze zichzelf niet langer de stempel ‘minder slim’ hoeft te geven. Let de komende tijd op dingen die ze slim heeft aangepakt, los van haar zusje, en beschrijf wat ze heeft gedaan (‘Hé, wat heb je je kast handig ingedeeld. De sokken bij elkaar, de broeken op een stapel, zo hou je veel ruimte over’). Ze zal zichzelf dan vaker realiseren: ‘Mm, goed van mezelf. Ik ben best slim’.
Als je enthousiast bent over de kennis van je jongste dochter, kun je dit beter bewaren voor een moment waarop jullie met z’n tweeën zijn. Benoem haar prestatie en vergelijk haar niet met haar oudere zus.

Rust in de tent

Wanneer je kind erg druk of ongedurig is, dan is het zinvol het zo vaak mogelijk tot rust te brengen door rustmomenten te creëren. Als je het goed doet zul je zien dat die rust vanzelf inwerkt en je kind ook op andere momenten rustiger wordt. Je kunt aan van alles denken, zoals spelletjes die ervoor zorgen dat iets langzaam verloopt zoals: we doen wie het langzaamst kan bewegen, zoals een mime speler. Hoe trek je dan je sokken aan? Hoe dekt een mimespeler de tafel? (Wel een kwartiertje eerder beginnen!)

Creëer avondrust met een ‘ogen-dicht-verhaal’

‘s Avonds wanneer je je kind naar bed brengt kun je in plaats van voorlezen ook eens een geleide meditatie doen. Dat is een verhaaltje dat je kind met de ogen dicht beluisterd en waarnaar het van binnen naar de plaatjes kan kijken. Een verademing voor de dolgedraaide koppetjes die een dagelijks bombardement van visuele prikkels maar met moeite kunnen verwerken.

Een voorbeeld:

Doe het licht vast uit, eventueel een nachtlampje aanlaten. Oogjes dicht en stel je eens voor dat: “Je in een prachtige omgeving bent. En dat het mooi weer is en je loopt daar helemaal ontspannen, je voelt je heerlijk. Kijk eens wat voor omgeving het is, is het bos, zijn er heuvels, is het aan zee op het strand?”

Laat je kind dat niet hardop zeggen, je hoeft dat niet te weten. Anders stoort het in het naar binnen gaan van zichzelf bij het kind. Praat met een zachte stem en vertraag, zodat je kind rustig in slaap kan vallen.

Zeg verder: “Terwijl je daar bent komt er een prachtige vogel aan en tot je verwondering kan die praten. De vogel zegt: ‘zullen we samen verder wandelen?’
Ja, dat wil je wel. Samen lopen julie daar in die prachtige omgeving en soms zeggen jullie iets daarover tegen elkaar. Jullie lachen soms en hebben het fijn met elkaar.

Even niets zeggen.

Dan zegt de vogel, ‘zullen we daar op dat stille plekje gaan zitten?’ Zullen we daar even uitrusten? Daar is het een prachtig plekje voor. Jullie wandelen er samen naar toe en je gaat daar heerlijk zitten of liggen. De vogel zit naast je. Het is er heerlijk rustig.
Hè hè, zegt de vogel, hier hoeven we helemaal niets. Wat is dat heerlijk rustig. En stil. Jij voelt dat ook zo, je hoeft helemaal niets en zo vallen jullie in een heerlijke diepe slaap.”

 

Deze tip werd je aangeboden door Pia de Blok.

Pia is sinds 1983 yogadocente en auteur van Advaita Sprookjesboek (uitgever Koppenhol).

Activiteit : Tekenzand

Spelvorm voor kinderen vanaf 8 maanden.

Nodig:
•  Per kind een dienblad met een opstaande rand, of een bak- of koekblik of deksel. Alles met een rand – en afwasbaar – is bruikbaar.
• Schoon zand ( Engels duinzand is het beste) .

Doen
Maak een papje van aardappelmeel (maïzena).
Het papje moet slijmerig zijn en van een lepel afdruipen.
Meng dit papje door het zand om er ‘pakzand’ van te maken: niet te nat.
Als je een hand zand samenknijpt, staan de afdrukken van je vingers in het zand en blijft de samengedrukte vorm op je hand liggen.
Eventueel een beetje zout toevoegen.
Leg op ieder dienblad een laagje zand.
Maak er een mooie bodem van.
Laat kinderen daarin tekenen met hun vingers of een stokje.
Zet rustige muziek op.
Deze activiteit is geschikt voor binnen en buiten.

Visie
Zand is natuurlijk materiaal.
Heel kleine kinderen kunnen hun vingers erin steken en graaien.
Goed zand is schoon en zuiver.
Een hap zand eten schuurt de maag!
Als je wilt, kun je met een beetje zout zandhappen bij deze activiteit onaantrekkelijk maken.
Grotere kinderen kunnen in het geprepareerde zand lijnen trekken en tekenen.
Om daarna de bodem weer glad te strijken.
Het stimuleert spelen met zand om het zand zelf.
Scheppen, vormpjes en andere middelen zijn niet nodig.
Door grijpen, prikken en wrijven, voelen kinderen de structuur en kunnen ze opgaan in deze beleving.
Het geprepareerde zand kun je korte tijd bewaren in een goed afsluitbare emmer.
Aardappelmeel is namelijk een natuurlijk product dat kan bederven.

Schreeuwende ouders en agressieve kinderen

(Door redactie Educare)

Een kind schreeuwend terechtwijzen bij ongewenst gedrag kan ertoe leiden dat het uiteindelijk meer gaat liegen, spijbelen of stelen. Dat schrijft Amaranta de Haan, promovendus bij de afdeling Pedagogiek van de Universiteit Utrecht.

Ouders corrigeren hun kinderen op veel manieren. Een daarvan, hevig reageren op ongewenst gedrag door bijvoorbeeld te schreeuwen tegen het kind of het zwaar te bekritiseren, is af te raden. Dat concludeert Amaranta De Haan in haar onderzoek.

De families werkten in een periode van zes jaar driemaal mee aan het vragenlijstonderzoek.

Vooral kinderen met bepaalde persoonlijkheidskenmerken (kinderen die open staan voor ervaringen, introvert, onwelwillend of niet-ordelijk zijn) vertonen meer agressief en regeloverschrijdend gedrag wanneer hun ouders hen op een heftige manier aanspreken.

De Haan adviseert ouders hun kinderen op een meer constructieve manier te benaderen. Tel als ouder bijvoorbeeld eerst tot tien alvorens te reageren op het gedrag van het kind.

Naast de opvoeding speelt de persoonlijkheid van het kind een belangrijke rol.

Na – apen voorziet in behoefte

(Door Redactie Educare)

Imitatie van gedrag werkt positief. Maar wat gebeurt er als je niet wordt nagedaan? Psycholoog Marina Kouzakova promoveerde hier op.

Over de positieve gevolgen van gedragsimitatie is veel bekend. Als je wordt nagedaan, heb je het gevoel dat je erbij hoort, een basale behoefte. Er is bewijs dat uitsluiting dramatische gevolgen kan heb­ben, fysiologisch, mentaal en sociaal. Het zit niet in exacte imitatie, maar vooral in klei­ne, non-verbale signalen. Nadoen creëert onbewust het gevoel dat je op dezelfde golf­lengte zit.

Maar wat er gebeurt als je niet wordt geïmiteerd, daarover was nog weinig bekend. Kouzakova onderzocht het.

Ze nam twee groepen van elk 35 proefpersonen en liet hen allemaal een taakje uitvoeren. De aard van de taak deed er niet toe. Alle taken werden uitgevoerd in samenwerking met een andere proefpersoon, in werkelijkheid een vertrouweling van Kouzakova. In de ene groep deed de vertrouweling de proef­persoon na en in de andere groep niet. Wat bleek?

De proefpersonen die niet werden nagedaan schoten in de stress. Hun cortisol­gehalte steeg, hun zelfwaardering daalde. Als je niet wordt nagedaan, heb je het gevoel dat je medespeler geen zin meer in je heeft. Een lage zelfwaardering wil niemand.

Iedereen streeft altijd naar een positief zelf­beeld. En dus bekeken ze ook of proefperso­nen compenseerden voor de daling in hun zelfbeeld. Ze deed een fascinerende ontdek­king: mensen van wie je houdt vormen een buffer tegen een verlaagd zelfbeeld. Als je even denkt aan je vriendje, dan stijgt je zelfwaardering weer. Je kunt dus prima compenseren voor een verlaagd zelfbeeld door aan een belangrijk persoon te denken.

Een goede vader, wat is dat?

Afkomstig uit dagblad Trouw
door Justine Pardoen

Moeders doen het natuurlijk niet beter dan vaders. En toch lijken vrouwen dat vaak te denken. De echtgenoot van Laura heeft ook wel de schijn tegen. Op het Forum van Ouders Online beschrijft ze hem als het prototype van een bullebak.

Laura: “Hij is veel te streng en schreeuwt vaak tegen de kinderen. Hij gaat verschrikkelijk tegen ze tekeer, met zijn kop vlakbij het gezicht van de kinderen. Hij heeft dan van die uitpuilende ogen, echt een rotkop. Hij vindt dat kinderen hun mond moeten houden als hij praat en perfect moeten luisteren. Hij is dus meer het type voor een hond.”

Het gaat daar niet lekker, dat voel je zo. Laura wil zo’n vader niet voor haar kinderen. Is dit het einde van hun huwelijk, of kan hij veranderen? Heeft iemand tips, een boek of zo?

Natuurlijk krijgt Laura eerst de nodige bijval van het type ‘zo’n soort man is zelfs niet goed genoeg voor een hond’. Maar er komen ook zinnige reacties, die tot nadenken stemmen. Zo vraagt Deirdre zich af of hij wel tijd doorbrengt met de kinderen. Tijd waarin hij kan genieten. Of ziet hij ze alleen ’s nachts (?!) of in het weekend als hij zelf moe is of eigenlijk iets anders zou willen doen?

Kinderen hinderen; dat geeft Laura toe. Maar haar man kan daar niet overheen stappen. Hij voelt zich vaak erg beperkt als ze nergens heen kunnen omdat ze ‘met de kinderen zitten’. In het begin kon hij erg genieten van de kinderen, maar dat wordt steeds minder.

En zo komt het dat vrouwen heel gemakkelijk kunnen aangeven wanneer een man géén goede vader is. Ullas: “Voor mannen is het heel moeilijk om te voldoen aan het beeld van de ideale vader. Wat mij opvalt is dat veel gescheiden vrouwen hun ex-echtgenoot geen goede vader vinden. De kernklachten zijn meestal: gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel en gebrek aan betrokkenheid.”

De agressieve echtgenoot van Laura gedraagt zich inderdaad als een slechte vader, vindt ook de psychologe Martine Delfos (Utrecht) onmiddellijk, maar daarmee is het nog geen slechte vader: “Het zou me niets verbazen als hij ergens mee zit waar zijn vrouw niet van weet. Mannen reageren op gevaar en stress vaak met agressie. In ieder geval reageren ze in het algemeen heel anders op problemen dan vrouwen. Het zou jammer zijn als zij hem straks juist daardoor definitief diskwalificeert als vader voor haar kinderen. Beter is het om het probleem te ontdekken en op te lossen.”

“Vrouwen kijken door hun eigen bril naar het functioneren van hun man als vader en dat is wel wat bevooroordeeld”, zegt Delfos. “Ze zien de ideale vader als een verlengstuk van zichzelf. Net zo zorgzaam, beschermend en betrouwbaar als zij, maar dan ook nog iets met voetballen en zo.” Maar als vaders moeten gaan moederen, gaat het natuurlijk mis. Vaders zijn er om vader te zijn, maar wat houdt dat dan in?

Delfos: “Het beeld van de ideale vader is meer veranderd dan het beeld van de ideale moeder. Een goede moeder nu is vrijwel hetzelfde als een goede moeder vroeger, zij het dat een goede moeder nu ook zichzelf mag ontwikkelen. Maar goede vaders waren vroeger vooral goede kostwinners voor het gezin en streng en rechtvaardig voor de kinderen. Nu weten ze wel dat er iets anders van ze verwacht wordt, maar nog niet precies wat. Wel is tot hen doorgedrongen dat als ze het niet goed doen, ze snel op hun kop krijgen van hun vrouw en dat tast hun zelfbeeld aan.”

Toch is juist het specifiek mannelijke aspect van de vaderrol heel erg belangrijk voor de ontwikkeling van de kinderen. Delfos memoreert onderzoek waaruit je kunt afleiden dat een goede hechting met de vader zelfs een betere voorspeller is van succesvol maatschappelijk functioneren dan een goede hechting met de moeder. Door de speelse en spannende manier waarop een vader met zijn kind omgaat – ‘ruw en hard’ in de ogen van de moeder – traint hij het kind in het omgaan met enge en onverwachte dingen. Dat versterkt het zelfvertrouwen en de ondernemingslust.

Delfos: “Het typische vadergedrag zie je juist in de periode van hechting tussen vader en kind. In vergelijking met het spannende spel van vaders met hun kinderen is het spel van moeders dan erg saai. Moeders brabbelen en tutten en vaders gooien hun kinderen in de lucht, terwijl moeder en kind hardop griezelen. Maar hoe weinig vaders ook rekening houden met de tere kinderziel – in de ogen van moeders – óók vaders bieden veiligheid, want ze vangen het kind natuurlijk altijd goed op. Moeders moeten beseffen dat dit soort ervaringen met name in de eerste jaren van een kind van groot belang zijn. Als je een kind dat onthoudt, ontneem je het een belangrijke fase in zijn ontwikkeling.”

Justine Pardoen
redactie@ouders.nl

Is een handje niet goed genoeg?

Afkomstig uit dagblad Trouw
door Justine Pardoen

Een dreumes kan weliswaar nog niet goed in woorden zeggen wat hij wil, maar met zijn lichaampje kan hij duidelijk genoeg aangeven geen kusjes te willen ontvangen of geven. Van papa of mama niet, laat staan van anderen. Maar niet elke volwassene neemt daar genoegen mee, zo blijkt op het Forum van Ouders Online.

Moeder Ion vindt dat haar zoontje van nog geen anderhalf zelf mag bepalen of hij een kusje geeft of niet. Maar haar schoonfamilie denkt daar anders over: “Oma, opa en tantes vinden dat kinderen iedereen netjes een kusje moeten geven. Zelfs vreemde mensen moeten gekust; dat schijnt beleefd te zijn. Kinderen worden tot kussen gedwongen, ook al leidt dat tot gillen en krijsen.” Ion wil hier niet aan meedoen. Bij het afscheid vraagt ze aan haar kind of hij opa en oma een kusje wil geven. Wil hij dat niet, prima. En naar de rest van het bezoek zwaait hij. “Als hij iets ouder is, zal ik hem leren netjes een handje te geven.”

Hier is een verstandige moeder aan het woord, zou je denken. Maar toch is ze door de druk van haar schoonfamilie aan het twijfelen geslagen. Is kusjes geven nu een teken van beleefdheid, of een vorm van intimiteit waartoe je je kind niet moet dwingen?

Iedereen wenst Ion sterkte: ze zal tegenover haar schoonfamilie haar poot stijf moeten houden. Dat zoiets moeilijk is en dat je als ouder niet zit te wachten op vervelende confrontaties, is duidelijk. Nikky herkent het. Haar schoonfamilie dringt er ook op aan dat haar kind iedereen kust. Zelf heeft ze zich inmiddels aangepast aan al dat gezoen, maar voor haar kind wil ze meer vrijheid. Waarom is het geven van een hand niet genoeg?

Sanderijn van der Doef, kinderseksuologe bij het NIGZ (Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie) kan nauwelijks geloven dat er nog volwassenen zijn die een kind tot zoenen dwingen. “In een groter gezelschap kan een kind er ook gewoon te verlegen voor zijn. Zelfs een handje geven kan moeilijk zijn, laat staan een kusje.”

Janneke weet nog hoe erg dat was als de kamer vol bezoek zat: “Het voelde randje aanranding. Ik vind het niet schattig, niet goed opgevoed, eerder een beetje gênant als de hele kring prevelt hoe schattig dat wel niet is.”

Is het zoenen een vorm van beleefdheid waarin je je kind kunt opvoeden? Beatrijs Ritsema beantwoordt in HP/De Tijd vragen over omgangsvormen en levensvragen, waaronder opvoeding in haar rubriek ‘beste@beatrijs.com’ Wat vindt zij? Ritsema: “Nou ja zeg, nee een kind moet je niet dwingen om te kussen. Zeker geen vreemden. En voor een kind is iemand al gauw een vreemde. Misschien ben ik wel aan de koele kant, maar ik vind kussen iets heel speciaals. Dat doe ik alleen bij sommige familieleden en hele goede vrienden. Het is ook goed om een kind te laten zien dat er een verschil is tussen nabij en veraf. Uit zichzelf knuffelt een kind ook alleen degenen met wie ze een band hebben.”

Ook Van der Doef vindt dwingen echt fout. “Iedereen kent de gruwelverhalen van de tantes met een snor. Maar ik ben wel genuanceerder over de zoentjes voor opa en oma. Je kunt een kind best vertellen dat ze oma en opa een groot plezier doen met een kusje bij het afscheid. Dat doet een kind geen kwaad. Maar dan heb ik het wel alleen over oma en opa: je benadrukt daarmee de bijzondere relatie.”

Ook op kinderdagverblijven en peuterspeelzalen wordt heel wat afgezoend. Kleine kinderen worden heel lichamelijk getroost en veel geknuffeld. En dat hoort ook zo: dat hebben ze nodig. Maar soms staat ‘zoenen bij het afscheid’ expliciet in het dagprogramma vermeld. Kinderen leren daar dan dat zoenen onderdeel is van het afscheidsritueel, of ze er nu zin in hebben of niet.

Niet zelden gaat het dan ook nog om zoentjes op de volle mond. Een klein kind dat zich laat zoenen, tuit de lipjes lief naar voren, en zal niet netjes een wang toedraaien. Niet goed, vinden de pedagogen in dienst van Triodus (Stichting Centrale Kinderopvang Den Haag). Zij vertellen de leidsters die ze begeleiden, dat zoenen op de mond vermeden moet worden. De pedagogen stellen dat aan de orde, omdat ze merken dat veel leidsters dat zoenen zo gewoon vinden, dat ze het niet eens meer zien als het kind er eigenlijk niet van gediend is. Daarom adviseren ze de leidsters sowieso op zoek te gaan naar andere manieren om het afscheidsritueel in te vullen.

Van der Doef juicht dat toe: “Zoenen op de mond is nog specialer dan zoenen op de wang. En beide hebben niets met beleefdheid te maken.”

Justine Pardoen
redactie@ouders.nl

Rol ouders belangrijk bij probleemgedrag jongeren

Door Redactie Educare

Een aanzienlijk deel van de Nederlandse jongeren ontwikkelt probleemgedrag in de adolescentiefase. Het karakter, de gezinssituatie en de relatie met leeftijds­genoten kunnen de ontwikkeling van agressief gedrag of depressieve gevoe­lens beïnvloeden.

Orthopedagoge Miranda Sentse onderzocht de invloed van de sociale omgeving op probleem­gedrag. Het blijkt dat ouders een belang­rijke rol hebben. Niet ieder kwetsbaar kind ontwikkelt probleemgedrag. Sentse ontdekte dat de gezinssituatie een belangrijke rol speelt.

Een kind dat vaak in conflictsituaties belandt, heeft een grotere kans op het ontwikkelen van antisociaal gedrag. Wanneer ouders warmte en steun geven, verkleint dat het risico op probleemgedrag. Een afwijzen­de en kille houding daarentegen ver­groot de kans op antisociaal gedrag aanzienlijk.

Kinderen in de adolescentie­fase willen graag bij de groep horen en verlangen zelfstandigheid. Jongeren met antisociale vrienden gaan vaak zelf ook probleemgedrag vertonen. Jongeren die dan ook nog eens niet onder streng ouderlijk toezicht staan, hebben een gro­tere kans op het ontwikkelen van anti­sociaal gedrag.

Teveel controle kan ech­ter eveneens averechts werken. Jongeren zijn niet alleen gevoelig voor de waar­dering van hun ouders, maar willen ook geaccepteerd worden door hun leeftijds­genoten. Jongeren, vooral meisjes, ver­tonen meer gedragsproblemen wanneer de relatie met hun ouders slecht is. Het risico daarop wordt echter verminderd wanneer zij een goede relatie onderhou­den met leeftijdsgenoten.

Ouders kunnen met hun acceptatie en steun niet de afwijzing van leeftijdsgenoten compen­seren.

Bron: Rijksuniversiteit Groningen 23-2-2010

Neuro – educatie

Neuro-educatie is een nieuw wetenschapsgebied dat zich snel ontwikkelt. De grote overkoepelende vraag is: hoe leert ons brein?

Het team van het Leiden Institute for Brain and Cognition junior (LIBC junior) houdt zich vanuit verschillende invalshoeken bezig met onderzoek dat betrekking heeft op gezonde en afwijkende ontwikkeling van kinderen. Op de webpagina ‘onderzoek’ van het instituut staan de nieuwste uitkomsten van de breinonderzoeken.

Zo ontdekte men dat de hersenen van adolescenten anders werken wanneer zij een beloning in het vooruit­zicht hebben en wanneer zij geld winnen, zelfs als ze een simpele passieve goktaak uitvoeren. Deze resultaten tonen aan dat zelfs op basisniveau de balans tussen cognitieve en emotionele hersenge­bieden nog kwetsbaar is in de adolescentie, waar­door deze groep gevoeliger is voor beloningsin­formatie.

Ook leuk is de kindersite www.kijkinje­brein.nl, waar zij virtueel het brein in kunnen gaan.

Bron: www.libc-junior.nl